Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Gij moogt [138]zeggen]: Wij zijn beschaamd geworden, want wij hebben versmaadheid gehoord, schaamroodheid heeft ons aangezicht bedekt; omdat [139]uitlandsen over de heiligdommen van des HEEREN huis gekomen zijn; 138. Als gij aan Jeruzalem gedenkt. 139. De Babyloniers, die den tempel verbrand hebben.